Over Sinterklaas en andere ontgoochelingen
- Stephanie Coorevits
- 6 dec 2016
- 3 minuten om te lezen
En voor we het goed en wel beseffen is Sinterklaas opnieuw ‘naar Spanje vertrokken’. Ik moet zeggen dat me rond de zesde december steevast een melancholisch gevoel overvalt, voortvloeiend uit de harde confrontatie dat je als volwassene niets meer te zoeken hebt in een wondere wereld waar oude, vriendelijke mannen met baarden puur uit de goedheid van hun hart, cadeautjes droppen, gewoon omdat je een kindje bent.
Ik herinner me heel goed het moment waarop ik begon te beseffen dat achter de Goedheilig Man waarschijnlijk mijn ouders schuilden die het hele gebeuren orchestreerden. Ik zat in de auto, op de terugweg van school, geflankeerd door mijn zussen en stootte er plompverloren uit: ‘Mama, ik denk niet dat Sinterklaas bestaat’. Ik moet dan zeventien geweest zijn ofzo.
(Dat was een grapje hé. Ik was acht of negen denk ik).
Mijn moeder begon snel over iets anders maar ’s avonds kwam ze naar mijn kamer en zei dat ik nog even naar beneden mocht komen. Mijn vader en moeder zaten aan onze ronde tafel en vroegen waarom ik dacht dat Sinterklaas niet bestond. Ik, verrast en vereerd door zoveel volwassen aandacht, begon te stamelen dat het toch wel een onmogelijke organisatie moest zijn om in 1 nacht kinderen over het hele land te voorzien van speelgoed. Al helemaal voor een hoogbejaarde op een paard. Ik keek mijn ouders aan, hen de gelegenheid gevend om op dat moment het enige juiste te doen namelijk alles glashard te gaan ontkennen. Maar dat deden ze niet. Ze keken wat spijtig terug en verklaarden dat ik het wel degelijk bij het rechte eind had. Sinterklaas bestond niet. Zij waren het die op de zesde december de pintjes opdronken, de wortel terug in de groentenlade legden en de tekeningen zorgvuldig archiveerden in een daartoe bestemde map.
De scherpe pijn die me toen in mijn maagstreek trof, zou ik in een latere fase van mijn leven herkennen als liefdesverdriet. Er was me wel degelijk een geliefde ontvallen. Niet zozeer in de letterlijke persoon van Sinterklaas als wel in waar hij voor stond namelijk; het kinderlijke geloof in magische wezens. De wereld scheen me opeens koud, grijs en saai voor. Ik klampte me vast aan een laatste strohalm en piepte voorzichtig; ‘En de paasklokken dan ook niet zeker?’ Wat me opnieuw een spijtig hoofdschudden van mijn verwekkers opleverde. Ik verbeet mijn tranen en bedacht dat dit nu eenmaal bij het ‘groter worden’ hoorde. Mijn ouders drukten me op het hart dit geheim te houden voor mijn kleine zusjes en ik voel nu nog hoe zeer ik hen toen benijdde omwille van het feit dat zij zich wel nog konden wentelen in zalige ontwetendheid.
Ongeveer een jaar later ontdekten mijn zussen al spelend een gigantische hoeveelheid speelgoed onder het bed van mijn ouders. Ze riepen me erbij en vroegen wat dit te betekenen had. De mengeling van angst en hoop op hun gezichtjes was bijzonder herkenbaar en ik verzon ter plekke een verhaal: Ja, het was inderdaad het speelgoed van Sinterklaas maar dat ze er eens goed moesten over nadenken: Het was toch onmogelijk om in 1 nacht al dat speelgoed te bezorgen? Dus hadden Sint en ouders een pact gesloten: de Sint zou op voorhand het speelgoed distribueren en de ouders zouden het in de nacht van vijf op zes december netjes uitstallen voor hun kindertjes.
Anneliens’ gezicht klaarde onmiddellijk op en met een vrolijk ‘oké’ huppelde ze weer verder. Liselotte, die er een iets kritischer ingesteldheid op na hield, keek me even bedenkelijk aan en oordeelde toen dat daar inderdaad wel een soort van logica in school. Nog een jaar later was ook hun brein voldoende ontwikkeld (of aangetast?) om de waarheid onder ogen te zien en dat was dat wat Sinterklaas betrof voor de Gezusters Coorevits.
Ik weet 1 ding: één van de mooiste dingen aan kind zijn is je vermogen om te geloven in zaken die eigenlijk niet waar kunnen zijn. Ik vind dat niet onnozel of naïef. Het is een gave om de wereld als een wonderlijke plek te zien waar magie deel uit maakt van het dagelijkse leven. En ik kan het alleen maar betreuren dat je die gave als volwassene verliest.

Comments